header foto
 

Verslag met aanbevelingen van de Clinic spelleiding

10-11-2010 Nieuws

Wat te doen bij kluitjeshockey en monsterzeges?

Verslag demonstratiebijeenkomst spelleiders E, F D teams

Daar sta je dan als ouder. Midden in een krioelende bende hockeyende kinderen. Allemaal doen ze hun best de wedstrijd zo goed mogelijk te spelen, maar meer dan je lief is ontstaat er chaos en verwarring. Begrijpelijk, want hockey is een moeilijke sport. Dat geldt niet alleen voorde techniek maar ook voor de spelregels en wedstrijdinzicht.

Als spelleider heb je de belangrijke taak beide teams in de wedstrijd te begeleiden. Met als doel een veilige sportieve wedstrijd, waarin elk kind tot zijn recht komt. Het plezier staat voorop, niet de winst. Daarom heet je spelleider in plaats van scheidsrechter.

Deze boodschap gaf Anneke, KNHB-coordinator Jongste Jeugd, als eerste mee aan de spelleiders die zich hadden gemeld voor een korte instructie-clinic. De clinic was speciaal georganiseerd voor AMHC Westerpark en AHC IJburg, twee jonge clubs met nogal wat ouders zonder hockey-ervaring. Gelukkig heeft een aantal van hen toch het spelleiderschap aangedurfd. Als voorbereiding hebben ze zorgvuldig het spelregelboekje gelezen, maar desondanks voelen de nieuwe spelleiders zich tijdens de wedstrijd regelmatig onzeker over hun optreden. In de praktijk komen namelijk steevast lastige situaties voor. Een greep uit de mogelijkheden: een enorme overmacht van het sterkste team (met een monsterzege als resultaat), kluitjeshockey, mokkende kinderen omdat ze nooit de bal krijgen, kinderen die het spel volledig in hun eentje spelen, gevaarlijk spel en, van een heel andere orde onenigheid met de spelleider of coach van de tegenpartij omdat het niet gaat zoals ze gewend zijn.

hakken, haken en duwen mag nooit

 Omdat je in de praktijk beter leert dan van papier, liet Anneke aan de hand van een wedstrijd (twee jongens E- teams van Westerpark speelden vriendschappelijk tegen elkaar) zien in welke valkuilen je kan terechtkomen en hoe je die kan voorkomen. Opvallend was dat ze de vaart in het spel hield (‘kom jongens, snel de bal nemen’ ) en niet vaak floot. Overtredingen als shoot en afhouden, liet ze vaak passeren. Behalve in het doelgebied. Wel floot ze onmiddellijk voor gevaarlijke manoeuvres. ‘Die moeten meteen worden afgeleerd, ‘ vertelt ze ‘want het spel moet altijd veilig blijven. Dat betekent trouwens niet dat ik voor elke hoge bal fluit. In de open ruimte, kan het soms wel. Maar hakken, haken en duwen mag nooit. En de wedstrijd laten beginnen met een bully - hoe graag ze ook willen - doe ik om die reden ook niet.’

 Haar aandacht ging vooral uit naar een plezierig spelverloop voor elke speler. Als er teveel op een kluit gespeeld werd, greep ze in om ruimte te creëren. Ze legde het spel stil en vroeg de kinderen of zij zelf wisten waarom ze had gefloten. Die betrokkenheid werd gewaardeerd; vaak wisten ze het meteen en begonnen ze vanzelf afstand te nemen. Opmerkelijk was dat ze al snel wat voornamen uit haar hoofd kende en die ook gebruikte. Regelmatig informeerde ze bij de spelers zelf naar hun positie. De rechtsachter die linksvoor een bal probeerde te onderscheppen liet zich spontaan weer zakken.

Bij de E jongens moet je volgens Anneke geen corner gegeven. ‘Veel te ingewikkeld en ze schieten er niks mee op. Vaak zie je als alternatief dat de bal op de zijlijn, ter hoogte van de tien meter lijn, wordtgelegd dat zou ik niet doen.Mijn advies is de bal vijf meter voor de tien meter lijn te laten nemen.

do’s en dont’s bij groot niveauverschil

Een groot verschil in sterkte is een van de lastigste problemen. Als halverwege de wedstrijd het winnende team niet meer te stuiten is, wordt het tijd om maatregelen te nemen. Anneke noemt de do’s en dont’s: ‘Geef de verliezende partij er als je blieft geen man bij. Niet een en zeker geen drie. Het schept verwarring en dat wat je wilt voorkomen gebeurt juist: kluithockey. Verplicht het winnende team ook niet tot drie keer overspelen in het doelgebied. Voordat je het weet zijn ze alleen maar aan het tellen.’

Dan vertelt ze de drie verstandige maatregelen: ‘Leg het spel nadrukkelijk stil voor instructie. Dit is ook een recht van de coach. Wijs hem of haar daar op. Als dat niet afdoende is, kan je besluiten strenger te fluiten voor de sterke ploeg. Daarna, kan je overwegen de winnaars te verplichten niet meer te lopen met de bal. Ze moeten dan wel overspelen. Er ontstaat ruimte in het veld, waar ook de verliezende partij van kunnen profiteren. Bijkomend voordeel is dan ook, dat de mindere sterren in het winnende team ook vaker aan de bal zullen komen.’

Tot besluit geeft Anneke iedereen mee goed te communiceren. ‘ Met de kinderen natuurlijk, maar ook met de ander spelleider en de coaches. Overleg voor de wedstrijd welke maatregelen je gaat nemen bij een ongelijke strijd. Dat scheelt een hoop teleurstelling en frustratie. En vergeet ook niet dat in principe geldt dat beide ploegen een spelleider leveren. Bij de E en F fluiten ze allebei een wedstrijddeel. En bij de D fluit de spelleider twee keer een helft. De teams wisselen vervolgens na de rust van helft, zelf blijf je staan. Daarbij is het belangrijk dat je je concentreert op je eigen doelgebied. Voor een overtreding fluiten in het doelgebied van de collega-spelleider is not done.

Meer weten?

Kopieer onderstaande link en bekijk het KNHB boekje ‘3 hoeraatjes voor hockey’

http://www.knhb.nl/knhb/districten/district+zuid+nederland/jongste+jeugd/DU15475_Boekje+3+Hoeraatjes+voor+HOCKEY.aspx

 
10-11-2010 Technische Commissie Bijlage